Av-consulting voor: watertoets en water huishouding

Terug naar overzicht

Hieronder treft informatie aan m.b.t. geluid opgesteld door ons bureau en/of derden.

(Gebruik van deze informatie is geheel voor eigen risico, er kunnen op generlei wijze rechten of claims aan ontleend worden).


Waterhuishouding groencompostering


Bij de groencompostering van circa 10.000 ton wordt veel water verdampt 6.000-10.000 m3 per jaar hetgeen aangevuld moet worden om de compostering goed te kunnen laten verlopen. Hiervoor wordt het percolaat- & hemelwater uit het bassin gebruikt.

Bij het composteerproces ontstaan diverse afvalwaterstro­men. Het procesafvalwater bestaat voor het overgrote deel uit water dat in dampvorm ontwijkt naar de buitenlucht. De overige proceswaterstromen worden gevormd door persvocht en percolaatwater. Deze stromen ontstaan tijdens het lossen op de stortvloer, tijdens de compostering en tijdens het beluchten. Genoemde waterstromen worden in het composteersysteem opge­vangen in een waterbassin en teruggevoerd in het composteerproces. Het gerecirculeerde procesafvalwater doet daarbij dienst als water voor het bevochtigen van de composthopen op het gewenste vochtge­halte van 40 en 50%.

Tijdens het composteerproces wordt de compost door middel van natuurlijke beluchting van zuurstof voorzien. Het materiaal wordt meestal belucht met een kraan of shovel. Ten gevolge van verdamping van water uit de compost verdwijnt jaarlijks circa 6.000-10.000 m3. Daarnaast percoleert er circa 2% van de oor­spronkelijke aanvoer uit de compost. Dit percolaat, met een continu debiet van circa 200 ton/jaar wordt opgevangen en naar het vuilwaterbassin geleid. De samenstelling van het percolatiewa­ter komt overeen met het lekwater. Het optimale vochtgehalte voor compostering ligt tussen de 40 en 50%.

Door de uittreding van vocht moet de waterhoeveelheid gedu­rende de middelste weken worden aangevuld met water uit het vuil­waterbassin. Milieu‑effecten van bodem en grondwater dienen te worde voorkomen door het gehele composteerproces uit te voeren op een vloeistof dichte vloer welke is voorzien van een leidingwerk voor de opvang van diverse waterstromen, die naar het waterbassin worden geleid.

Aanhangend water groenafval
Jaarlijks zal er bij gemiddeld 10.000 ton groenafval met een vochtge­halte van circa 50% circa 5000 ton/jaar als aanhangend water worden aangevoerd. Het vochtgehalte en de aanvoer van groenafval fluctueren gedurende het jaar. In de winter is de aanvoer lager dan de gemiddelde aanvoer, maar is het vochtgehalte van het afval hoger. In het groeiseizoen is de groenaanvoer hoger dan de ge­middelde aanvoer, maar bevat het minder vocht. Door deze twee tegengestelde effecten zal de hoeveelheid aangevoerd aanhangend water met het groenafval gedurende een jaar nauwelijks fluctueren.

Tijdens de compostering komt water vrij ten gevolge van de afbraak van het groenafval door micro‑organismen. Bij de compostering wordt een deel van het groenafval gebruikt als voedingsbron voor micro-organismen. Deze voeding wordt enerzijds gebruikt als bouwstof voor groei van de micro‑organismen en anderzijds als energiebron, waarbij de voeding wordt omgezet in water en kooldioxide. Deze omzetting van groenafval naar water en CO2 door micro‑organis­men geeft een massareductie aan vaste stof van circa 800 ton/ jaar. Hierbij wordt circa 500 ton/jaar aan water gevormd. In totaal zal circa 7.000 ton per jaar compost met een vochtge­halte van 35% á 40% de composteerinstallatie verlaten, Met het compost wordt dus circa 2.500 ton/jaar aan water afge­voerd. Uit de waterbalans blijkt dat er bij het composteerproces geen afvalwaterstroom vrijkomt die moet worden geloosd.

Spoel- en schrobwater
De diverse procesonderdelen van de composteerinstallatie worden regelmatig gereinigd met water. De stortvloer wordt regelmatig schoongespoten en de apparatuur wordt wekelijks gerei­nigd. Hiervoor wordt circa 100 m3 per jaar verbruikt. Deze dis­continue waterstroom wordt opgevangen in het vuilwaterbassin en wordt dus niet geloosd. De samenstelling van dit water is sterk afhankelijk van het gereinigde onderdeel. Bij de reiniging worden geen reinigings‑ of ontsmettingsmiddelen gebruikt.

Hemelwater
De stortvloer waarop composteringsactiviteiten worden heeft een bepaalde afmeting, stel dat dit 12.000 m2 is. Met een gemiddelde neerslag van circa 0,75 m3/m2 terreinoppervlak/jaar valt op dit terrein circa 9.000 m3/jaar aan hemelwater. Deze waterstroom is discontinu en is af­hankelijk van de neerslagkarakteristieken. De samenstelling komt overeen met de samenstelling van regenwater en is dus niet/nauwelijks verontreinigd. Hemelwater dient te worden opgevangen in de percolaatopvang. Er vanuitgaande dat gemiddeld voor de helft de stortplaats is bedekt met composterend materiaal en compost (neerslag blijft in het materiaal zitten) zou per jaar in dit geval circa 4500 m3 opgevangen moeten worden. Bij groencompostering wordt veel water verdampt 6.000-10.000 m3 per jaar hetgeen aangevuld moet worden om de compostering goed te kunnen laten verlopen. Hiervoor wordt het water uit het percolaat & hemelwater uit het bassin gebruikt. De ondervindelijkheid heeft aangetoond dat bij de groencompostering er snel sprake is van een vocht tekort hetgeen aangevuld wordt door het hemelwater.

Oppervlaktewater
Bij compostering mag geen emissie van water plaatsvinden naar het oppervlaktewater. Het regenwater dat op het verhard terrein valt, dient te worden afgevoerd naar het bassin.

4. MAATREGELEN

4.1. Bodem en grondwater
Milieueffecten van bodem en grondwater treden niet op bij het onderhavige composteersysteem. Het gehele composteerproces wordt uitgevoerd op een waterdichte vloer, en een leidingwerk voor de opvang van diverse waterstromen, die naar het vuilwaterbassin worden geleid. Storingen in de afvoer naar het vuilwaterbassin kunnen worden gesignaleerd doordat er een waterlaag op de water­dichte vloer kan ontstaan. Na signalering is er ruim voldoende tijd om de storing te verhelpen, en emissie naar de grond te voor­komen. De buffercapaciteit is voorzien van een niveauregeling, die een noodsignaal geeft als de buffercapaciteit van het vuilwater­bassin volledig is benut.

Deze niveauregeling schakelt een extra pomp aan, die water uit het vuilwaterbassin naar de composteerhopen pompt ter bevochtiging van de compost. In de nabijheid van de installatie wordt een monitoringsysteem aangelegd waarmee de kwa­liteit van het grondwater wordt bepaald. Vervuiling ten gevolge van eventuele lekkages kunnen zo worden gesignaleerd, zodat maat­regelen ter beëindiging van de lekkage kunnen worden genomen.

5. CONCLUSIES
Uit de resultaten van het voorliggend onderzoek kan het vol­gende worden geconclu­deerd:

1. Bij het onderwerpelijke composteersysteem ontstaan diverse afvalwaterstro­men. Het procesafvalwater bestaat voor het overgrote deel uit water dat in dampvorm ontwijkt naar de buitenlucht. De overige proceswaterstromen worden gevormd door persvocht en percolaatwater. Deze stromen ontstaan tijdens het lossen op de stortvloer, tijdens de compostering en tijdens het beluchten. Genoemde waterstromen worden in het composteersysteem opge­vangen in een waterbassin en teruggevoerd in het composteerproces. Het gerecirculeerde procesafvalwater doet daarbij dienst als water voor het bevochtigen van de composthopen op het gewenste vochtge­halte van 40-50%.

2. Bij groencompostering (temperaturen ruwe compost 50 tot 70 graden, afhankelijk van de rottingsgraad) wordt veel water verdampt 6.000-10.000 m3 per jaar hetgeen aangevuld moet worden om de compostering goed te kunnen laten verlopen. Hiervoor wordt het water uit het percolaat & hemelwater uit het bassin gebruikt. De ondervindelijkheid heeft aangetoond dat bij de groencompostering er snel sprake is van een vocht tekort hetgeen aangevuld wordt door het hemelwater. Mocht in de praktijk blijken dat afvoer van overtollig water toch noodzakelijk is dan zal dit plaatsvinden door middel van een tankwagen. Deze wagen zal het overtollige water (maximaal 3800 m3 per jaar) oppompen uit het bassin waarna het overtollige water zal worden afgeleverd bij de RWZI. Indien dit noodzakelijk is zal het hierbij gaan om relatief geringe hoeveelheden, waarbij het percolaat- en composteringsvocht sterk verdunt zal zijn door het hemelwater. Het is echter niet de verwachting dat dit noodzakelijk zal zijn.

3. Milieu-effecten van bodem en grondwater treden niet op bij het onderhavige composteersysteem. Het gehele composteerproces wordt uitgevoerd op een waterdichte vloer, en een leidingwerk voor de opvang van diverse waterstromen, die naar het vuilwaterbassin worden geleid. Storingen in de afvoer naar het vuilwaterbassin kunnen worden gesignaleerd doordat er een waterlaag op de water­dichte vloer kan ontstaan. Na signalering is er ruim voldoende tijd om de storing te verhelpen, en emissie naar de grond te voor­komen. De buffercapaciteit is voorzien van een niveauregeling, die een noodsignaal geeft als de buffercapaciteit van het vuilwater­bassin volledig is benut.

AV-CONSULTING B.V.
Raadgevende Ingenieurs