Trillingshinder Spoor

De huidige regels met betrekking tot trillingshinder zijn vastgelegd in de “Beleidsregels Trillingshinder Spoor” afgekort BTS. Het BTS is eigenlijk een aanvulling op de SBR richtlijn B “Hinder voor Personen in Gebouwen, meet- en boordelingsrichtlijn”. Deze aanvullingen betreffen:

  • De normstelling voor het wel of niet treffen van maatregelen. Het BTS geeft aan wanneer het Tracébesluit maatregelen dient te bevatten ter vermindering van trillingshinder die zal ontstaan ten gevolge van een wijziging of aanleg van een spoorweg.
  • Doelmatigheidscriterium (uitsluitsel of bepaalde maatregelen doelmatig zijn).
  • De trillingssterkte Vmax wordt bepaald over een periode van tenminste 1 week. Vergelijkbaar met de grootheid Vmax,stat. uit de SBR-Richtlijn B maar nader uitgewerkt.
  • Introductie van de zogenaamde R-waarde. De R-waarde wordt uitgedrukt als onzekerheidspercentage van Vmax,BTS.  Gestreefd wordt naar een waarde < 10%.
  • Introductie van Q-waarde, verhouding tussen de trillingsterkte in de plan- en referentiesituatie.

In het BTS wordt onderscheid gemaakt tussen dag- en avondperiode en de nachtperiode. Tevens wordt er onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Voor de definities hiervan wordt verwezen naar de “Beleidsregels Trillingshinder Spoor” (BTS).Om de trillingssterkte in een gebouw te bepalen dient de effectieve trillingssnelheid veff gemeten te worden in een gebouw gedurende een periode van minimaal een week. Deze effectieve trillingssnelheid wordt bepaald als voortschrijdend gemiddelde per 30 seconden. Vervolgens wordt per 30 seconden de maximale waarde van dit voortschrijdend gemiddelde genomen. Middels een statistische procedure wordt vervolgens een waarde bepaald voor Vmax, BTS, zie Bijlage IV. Deze waarde wordt gebruikt voor toetsing aan de streefwaarden.Vper geeft een indicatie van de trillingsintensiteit. Deze waarde wordt bepaald door het kwadratisch gemiddelde te nemen van de maximale trillingssterkte per 30 seconden indien deze boven de drempelwaarde van 0,1 valt. Trillingssnelheden onder de 0,1 zijn nauwelijks voelbaar en worden niet meegenomen in de bepaling van de Vper. Het kwadratisch gemiddelde wordt vervolgens gecorrigeerd voor de tijd waarin de trillingssnelheden boven de 0,1 uitkomen.