Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Derhalve is onderstaande informatie niet helemaal correct. Controleer dus altijd de eisen zoals neergelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving / Omgevingswet.
Bestuursorganen zijn verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden uit het Besluit kwaliteit leefomgeving in acht te nemen. In de nota van toelichting bij het besluit wordt dat nader uitgewerkt en wordt aangegeven welke bevoegdheden uit de Omgevingswet het betreft, onder andere bij het wijzigen van omgevingsplannen. Wanneer het Besluit kwaliteit leefomgeving in acht genomen wordt heeft dat een aantal consequenties. De consequenties verschillen voor bestaande en toekomstige situaties.
Stikstofdioxide
Het in acht nemen van de grenswaarden voor stikstofdioxide betekent dat een bestemmingsplan alleen gewijzigd mag worden, wanneer aangetoond kan worden dat deze in 2010 niet overschreden wordt. Wanneer er een plandrempel voor stikstofdioxide overschreden wordt, betekent dit dat het Omgevingsplan niet gewijzigd mag worden.
Zwevende deeltjes
Het in acht nemen van de grenswaarden voor zwevende deeltjes levert een complexe situatie op. Wanneer wijziging van een bestemmingsplan tot gevolg zal hebben dat mensen blootgesteld worden aan concentraties van deeltjes die de normen overschrijden, dient de situatie grondig geanalyseerd te worden. Hoe hoog zijn de concentraties? Zijn redelijkerwijs maatregelen denkbaar waardoor de luchtkwaliteit wel aan de normen voldoet of zo veel mogelijk? Dan moeten deze maatregelen getroffen worden. Is realisering van de betreffende bestemming ter plaatse noodzakelijk of zijn alternatieven denkbaar die tot gevolg hebben dat mensen niet of in mindere mate aan hoge concentraties fijn stof worden blootgesteld? Dan hebben deze alternatieven de voorkeur.
Wijziging van het bestemmingsplan is alleen mogelijk nadat de gemeente na grondige analyse van de situatie gemotiveerd tot de conclusie komen dat:
1. maatregelen niet tot een algehele oplossing voor het luchtkwaliteitsprobleem voor fijn stof leiden en
2. er evenmin alternatieven voorhanden zijn.
Wettelijke grondslag
De grondslag voor het wijzigen van Omgevingsplan bij overschrijding van de normen voor zwevende deeltjes is te ontlenen aan het Besluit kwaliteit leefomgeving. Daar staat vermeld dat emissies voor fijn stof zo veel mogelijk teruggedrongen moeten worden. Dat heeft te maken met de aard van de problematiek. De concentraties van fijn stof zijn minder lokaal te beïnvloeden dan de concentraties van NO2. De toelichting bij het Besluit luchtkwaliteit geeft voor NO2 aan dat luchtkwaliteit expliciet in de afwegingen betrokken moet worden en dat met die normstelling rekening gehouden moet worden. NO2 is daadwerkelijk een onderscheidend criterium bij besluitvorming. Gezien het grootschalige karakter van de problematiek gaat dat op dit moment niet op voor fijn stof. De inspanningen moeten er op gericht zijn de fijn stof problematiek zo veel mogelijk te verminderen. Is daaraan gestalte gegeven dan kunnen concentraties van fijn stof geen beletsel zijn voor de wijziging van een bestemmingsplan.
Gezien de aard van de fijn stof problematiek is het rijk verantwoordelijk voor het opstellen van een luchtkwaliteitplan dat er op gericht is de luchtkwaliteit in Nederland in overeenstemming te brengen met de grenswaarden voor fijn stof.