Trillingsmetingen ISO

ISO normen 5349 en 2631

De hand-arm trillingen worden bepaald volgens de ISO 5349-1 richtlijn. Lichaamstrillingen worden bepaald volgens de ISO 2631-1 richtlijn. In deze internationale normen, die in Nederland in gebruik zijn, wordt beschreven aan welke eisen de methodieken moeten voldoen die bepaling van de actiewaarden en grenswaarden mogelijk maken. Het is van belang op te merken dat de in de tabel weergegeven waarden zijn gebaseerd op blootstelling gedurende een werkdag (8 uur). Indien een trillingsniveau korter optreedt dan deze termijn dan wordt dit niveau uitgespreid over een werkdag. In de tabel wordt voor lichaamstrillingen naast de A(8) dagwaarden ook de VDV (Vibration Dose Value) weergegeven. Deze parameter wordt in de ISO 2631-1 norm gehanteerd indien er hoge piekniveaus optreden ten opzichte van het gemiddelde trillingsniveau. Zoals eerder vermeld worden in het Nederlandse Arbo beleid geen grenswaarden en actiewaarden voor de VDV gehandhaafd. Derhalve zal de uiteindelijke toetsing van de trillingswaarden plaatsvinden aan de hand van de standaard evaluatie.

Voor het bepalen van de juiste locatie voor de trillingsmetingen is het van belang hoe de trillingen worden geanalyseerd. Trillingen worden conform de ISO 2631-1 norm geanalyseerd voor drie richtingen, waarvan twee richtingen in het horizontale vlak en één in het verticale vlak.

Deze richtingen zijn weergegeven in relatie tot de personen in figuur 1. Zoals ook blijkt uit de figuren, kunnen trillingen via voet- zit- en rugoppervlak het lichaam binnen treden. In dit onderzoek worden alleen de trillingen beschouwd die het lichaam binnen treden via het zitoppervlak van medewerkers die in de verschillende voertuigen zitten.