Ad Vreeswijk : geluidbeheer

Terug naar overzicht

Geluidbeheer bij bedrijfsterreinen speerpunt in het MIG (artikel rond 2002 op geluidnieuws)

In het kader van de MDW-operatie (Marktwerking Deregulering en Wetgevingskwaliteit) heeft het Rijk met betrekking tot de modernisering van de Wet geluidhinder er voor gekozen het geluidbeleid te decentraliseren. Hiertoe is bij het Ministerie van VROM het zogenaamde MIG-project opgestart.

Het MIG staat voor Modernisering Instrumentarium Geluidbeleid. Dit project heeft betrekking op alle vormen van lawaai en moet er voor zorgen dat de gemeenten en provincies hun eigen geluidbeleid gaan opzetten. Hiertoe zal de huidige Wet geluidhinder per 2003 worden ingetrokken en zal er in de Wet milieubeheer een aantal bepalingen worden opgenomen, waarin geregeld wordt dat de gemeenten hun eigen geluidbeleid moeten gaan opstellen. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met de cumulatie van geluid; denk hierbij aan wegverkeerslawaai, industrielawaai, spoorweglawaai etc. Hoewel het monitoren van het geluidbeleid is gesneuveld in het MIG-project ligt in de rede dat de gemeente toch het geluid zal moeten monitoren al is het maar om het gemeentelijk geluidbeleid te meten aan dat van een andere gemeente of bijvoorbeeld de rijksdoelstellingen.

Een belangrijk onderdeel binnen het MIG is het geluidbeleid voor industrielawaai bij bedrijfsterreinen. Hiervoor is reeds een aanzet gegeven in de in 1998 verschenen Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (HIV-98). Deze handreiking biedt de mogelijkheid voor de gemeente een gebiedsgericht geluidbeleid te formuleren. Gelet ook op de gebiedsgerichte benadering van het MIG-project en voornoemde handreiking, is het wenselijk bij de herziening c.q. nieuwe bedrijfsterreinen hierop te anticiperen door middel van de zogenaamde akoestische verkaveling van het bedrijfsterrein op basis van de staat van toegelaten inrichtingen (categorie bedrijven). Op basis van een geluidkental per m2 bedrijfsterrein per categorie inrichting kan vooraf aan alle partijen (bedrijven, omwonenden en gemeente) inzichtelijk worden gemaakt wat het gecumuleerde effect is in de omgeving van de geluidproductie op een bedrijfsterrein.

Bedrijven kunnen vooraf kennisnemen van de voor hun bedrijf beschikbare geluidruimte. Gemeenten zijn bij een dergelijke aanpak gebaat doordat zijn beleidsmatige beslissingen kunnen nemen over de geluidnormen bij bedrijfswoningen op het bedrijfsterrein en de ontsluiting van het terrein. De gemeente kan zo beleidsmatige afwegingen maken over de bandbreedte bij de verkeersaantrekkende werking en hogere normen bij bedrijfswoningen.

Tevens wordt door de akoestische verkaveling het mogelijk het ALARA-beginsel (ALARA=As Low As Reasonably Achievable), de verkeersaantrekkende werking maar ook monitoring vorm te geven door deze aspecten vanaf het opstellen van een bestemmingsplan te integreren en hierover beleidsmatige beslissingen te nemen. Deze beleidsmatige beslissingen kunnen vervolgens via de reguliere bestemmingsplan procedures (AWB-procedure) vastgelegd worden.

Naast de toekomstige voordelen i.v.m. de decentralisatie van het geluidbeleid alsmede het monitoren speelt tevens het aspect dat alle partijen vooraf kunnen weten aan welke normen men zich heeft te houden en waarop met kan rekenen qua beschermingsniveau in de woonomgeving. Ook het beleid van de nadere eisen in geval van bedrijf welke onder een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) vallen zoals bijvoorbeeld de detailhandel of herstelinrichtingen kan worden afgestemd op een akoestische verkaveling.

In een aantal gemeenten is reeds een aantal bedrijfsterreinen op deze wijze succesvol akoestisch verkaveld en is beleid vastgesteld voor bijvoorbeeld bedrijfswoningen. Deze planologische aanpak van het geluid biedt veel mogelijkheden en is waarschijnlijk noodzakelijk in verband met de nieuwe taken en bevoegdheden die gemeenten per 2003 moeten vervullen.

Ad Vreeswijk

Info: geluid@av-consulting.nl
www.av-consulting.nl